In een uitverkocht Duurzaamheidscafé (LUX 24-9-2019) werd door enkele vakspecialisten hun visie gegeven op hat aandeel van waterstof(gas) in de energietransitie.
Met name Jaco Reijerkerk (H2Platform) en Jan Willem van der Groep (Duurzaam Gebouwd) bleken een uiteenlopende visie te hebben. Jaco werd daarbij gesteund door een woordvoerder van ENGIE.
Wat overwegend opviel was dat alle partijen geen echte rol voor waterstofgas zagen voor de bebouwde omgeving (het verwarmen van huizen).
Jaco Reijerkerk zag wel een rol voor waterstofauto’s, maar dan slechts voor gebruikers die dagelijks grote afstanden afleggen. Voor standaard dagelijks gebruik (woon-werkverkeer, boodschappen en vakantiegebruik) leek hem een elektrische auto efficiënter. ENGIE zag vooral een rol voor waterstof voor de industrie en dan met name als grondstof, niet per se als brandstof.
Jan Willem van der Groep was de enige van de sprekers, die zijn betoog onderbouwde met cijfers en daarmee goed verduidelijkte dat waterstof een kostbare en weinig efficiënte energiedrager is. Met name de hoeveelheid (duurzame) elektriciteit die nodig is voor de productie ervan (waterstof bestaat namelijk niet in vrije vorm op aarde), is een groot nadeel. Hij rekende voor dat een overstap van aardgas naar waterstofgas, in de plaats van elektricificering, betekent dat er 8 x zoveel windmolens nodig zijn. Ook maakte hij gehakt van de waterstofauto vanwege de lage efficiëntie (20% t.o.v. 75% voor een elektrische auto).
In zijn betoog haalde hij nog even aan dat het Japanse paradepaard, de olympische waterstofstad voor de spelen van 2020, gevoed wordt met waterstof dat per schip wordt aangeleverd uit Australië, waar het uit bruinkool wordt gemaakt. Niet bepaald milieuvriendelijk en met een grote CO2uitstoot.
De kern van zijn betoog was dat hij niet tegen waterstof is, maar dat het vergezicht van een ‘Waterstofeconomie’ vooral de wereld in wordt gebracht door de ‘gas-lobby’, die bang is voor haar voortbestaan. Deze kostbare reclamecampagne wordt bekostigd door bedrijven die nu hun boterham verdienen met (aard-)gas en daar graag mee doorgaan. De campagne zit vol sprookjesachtige beloftes zonder de nadelen van waterstof te vermelden. Nergens worden hun claims met cijfers onderbouwd en dat is begrijpelijk, want die zijn niet zo sprookjesachtig.
Nadeel van deze manipulatieve campagne is dat mensen, zowel consumenten als bestuurders denken, ‘we hoeven niets te doen, de waterstofindustrie gaat het oplossen’, terwijl de tijd voortschrijdt. Ze gaan zogezegd in de afwachtstand, terwijl de tijd dringt.
Het feit dat alle sprekers, voor en tegenstanders, het eens waren over het feit dat waterstof niet de heilige graal is die men zoekt en zeker geen rol zal gaan spelen als vervanger van aardgas voor woningen, geeft aan dat er snel voor andere oplossingen moeten worden gekozen.
Peter Daanen