Onder de Rode Beuk

vijf jaar natuurtuin op een moeilijk stukje talud

Veel Hengstdallers prijzen hun wijk vanwege haar groene karakter. Dit is mede vanwege de vele buurttuinen in de wijk. Deze zijn op het kaartje aangegeven.
In deze en de komende nieuwsbrieven zetten we de buurttuinen in de schijnwerpers door symbolisch een groene spade aan één van de vrijwilligers te overhandigen. Deze keer gaat de spade naar Pouwel Slurink, die een stukje schrijft over “Onder de Rode Beuk”.


Een jaar of zes geleden was er een overleg tussen wijk en gemeente over een paar wijkplannetjes die vanuit de buurt waren opgekomen. Al die wijkplannetjes sneuvelden, maar vanuit de gemeente werd wel geopperd dat de buurt een tuin mocht ontwikkelen op het talud tussen de bus- of tramlus bovenaan de Hengstdalseweg en de Sophiaweg. Al snel kwam een groepje enthousiaste tuiniers met een plan.  Het idee was om een natuurtuin te ontwikkelen met inheemse planten die dan weer inheemse bijen en vlinders moesten aantrekken. Dit plan werd vastgelegd in een participatieovereenkomst.


Blijvertjes

Helaas was het verwijderen van de oude coniferen, maar vooral van de alom diep woekerende braam en kweek een enorme klus. We kregen nieuwe planten van de gemeente, waaronder vlinderstruiken (niet inheems) en kardinaalsmutsen voor een aantrekkelijk onder- en bovenrand. We kregen ook eenjarige planten, maar een deel verdween ook weer binnen een paar jaar door hete zomers en woekerende grassen, vooral kweek. Toch bleken een aantal soorten blijvertjes. Bijvoorbeeld steenanjer, zeepkruid, hemelsleutel, heide, teunisbloem, wilgenroosje en koninginnekruid.Ondertussen hebben we het gebied tot de kruising Hengstdalseweg-Sophiaweg erbij gekregen en wordt het daarbij gelegen grasveld nog maar twee keer gemaaid. ’s Zomers bezoeken veel vlinders en bijen ons gebiedje, waaronder de koninginnenpage, de kolibrievlinder en de pluimvoetbij. ’s Winters komen er vogels af op de bessen. We vonden zelfs een overwinterende egel tussen het hoge gras.


Combineren

Het blijft een strijd met woekerende kweek en braam. Het blijft ook een lastig, steil gebiedje, waar het regelmatig stinkt van de uitlaatgassen van de Sophiaweg. Desondanks lijkt de bodem geleidelijk toch gezonder te worden met veel regenwormen, mijten en slakjes. We vinden er regelmatig ook grote keverlarven en rupsen en ’s zomers de holletjes van bijen. Zo leren we ook veel bij over flora en fauna. Hopelijk ziet de buurt hoe je inheemse planten heel goed kunt combineren met een paar exoten, en dan een aantrekkelijk en rijk geheel kunt krijgen. Inheemse planten bloeien soms ook langer en hebben vaak allerlei relaties met inheemse beestjes, wat voortdurend voor verrassingen zorgt.

In het nieuwe gebied hebben we nu ook meer meidoorns, vruchtbomen en kornoeljes geplant. Naast de rode beuk die halverwege het talud staat had zich al een bosje ontwikkeld met krentenbomen, hulsten en wat beukjes. Zo ontstaat een soortenrijk ‘tiny forest’ en daarmee ook een half natuurlijke tuin die nog vele jaren mee kan. Hopelijk blijft het gebiedje ons verrassen en het zou natuurlijk mooi meegenomen zijn als het geleidelijk iets minder intensieve zorg nodig heeft dan tijdens de eerste vijf jaar…

Pouwel Slurink i.s.m. de ORB-groengroep.

Pouwel geeft de groene spade door aan Marja Houtsma van de buurtmoestuin aan de Vogelkersstraat.